·89·
Robert Puller had de afgelopen twee uur zitten wachten in de usdb-gevangenis. Dat was gebeurd in directe opdracht van de minister van Defensie. Hoewel Defensie over veel experts op het gebied van kernwapens beschikte, had Puller volgehouden dat hij alleen zijn oudere broer vertrouwde. Hij wilde niemand anders hebben. Het feit dat de man een levenslange gevangenisstraf uitzat wegens hoogverraad maakte die keuze problematisch, maar toen Puller zelfs tegen viersterrengeneraals voet bij stuk had gehouden, was de minister tussenbeide gekomen en had hij Pullers plan goedgekeurd. En zelfs die generaals moesten toegeven dat maar weinig mensen ter wereld meer over nucleaire wetenschap wisten dan Robert Puller.
Robert was alert en ook gespannen. Per slot van rekening zat zijn broer naast een atoombom. In een eerder telefoongesprek had Puller hem op de hoogte gesteld van alles wat David Larrimore hem had verteld.
‘Beschrijf die doos voor me,’ zei Robert.
‘Klein, ruim een meter in het vierkant. Roestvrij staal. Aan de vloer verankerd.’
‘Harder praten. Ik kan je niet goed verstaan.’
‘Sorry, ik praat door een masker.’ Hij herhaalde de informatie met luidere stem.
‘Oké, niet de kanonmethode, maar implosie.’
‘Ja.’
‘Vertel me over de vaten. In die lege heeft plutonium gezeten?’
‘Ja. Tenminste, dat stond erop.’
‘Weet die Larrimore hoeveel plutonium er in elk vat zat?’
‘Als hij dat wist, heeft hij het niet gezegd. Ik denk niet dat hij ooit heeft geloofd dat ze die troep zouden achterlaten. En ik zou dat ook niet hebben geloofd.’
‘Ik ga ervan uit dat de bom niet bijzonder verfijnd is. We hebben het dus over minstens zes kilo en misschien nog meer.’
‘In dat vat kon veel meer dan zes kilo, zelfs met de loodbekleding.’
‘Dat begrijp ik, maar uit de grootte van de doos waarover je het hebt blijkt duidelijk dat ze daar niet het equivalent van een vat van meer dan honderd kilo plutonium in hebben gestopt. Zoveel zou niet nodig zijn.’
‘Misschien zijn ze gek. Heb je daar ooit bij stilgestaan?’
‘Misschien wel, maar ik maak me alleen druk om de wetenschappelijke aspecten.’
‘Kan ik het deksel eraf halen, of ga ik dan meteen dood aan straling van het plutonium?’
‘Hoe zwaar is het deksel?’
Puller trok eraan en tikte erop. ‘Niet zo zwaar.’
‘Dus de doos heeft waarschijnlijk geen loodbekleding of andere afscherming. Het plutonium zal helemaal omringd zijn door de explosieven, en ook door een stamper/duwer en misschien nog een laagje of twee dat je beschermt. En we weten dat er een neutronenreflector met wolfraamcarbide in zit. Dat ding is superdicht. Waarschijnlijk overkomt je niets.’
‘Waarschijnlijk?’
‘Meer durf ik er niet over te zeggen, broertje.’
Puller haalde diep adem en gaf Cole een teken dat ze achteruit moest gaan. Dat deed ze. Hij trok aan het deksel. Het kwam omhoog. Hij werd niet getroffen door een verblindend blauw licht.
‘John?’
‘Niets aan de hand. Ik geef geen licht. Dat vat ik op als een positief teken.’
‘Zie je een timer?’
Puller keek op naar Cole, die haar schouder ophaalde en glimlachte achter haar masker.
Puller zei: ‘Zitten er echt timers op deze dingen?’
‘Ja, maar niet voor een melodramatisch effect, zoals in films. Ze hebben een echte functie. De conventionele explosies moeten precies tegelijk plaatsvinden, anders komt er een gat door de schokgolf en ontsnapt de kern daardoorheen. Dan krijg je een sisser. Zoals we al eerder hebben besproken.’
Puller zocht in de doos. Hij trok een bundel draden opzij en zag de timer.
‘Oké. Ik heb hem. Dat moet het licht zijn dat we eerder zagen. Het ding heeft een interne energiebron, want er is hier verder geen elektriciteit.’
‘Waar staat de timer op afgesteld?’
‘Tweeënzestig minuten, afnemend.’
‘Oké,’ zei Robert. ‘Draden?’
Cole hield een krachtige zaklantaarn boven de doos om hem voor Puller te verlichten. Hij had een nachtbril van de nieuwste generatie waarmee hij zelfs in een verlichte omgeving goed kon zien.
‘Een heleboel,’ zei Puller. ‘Ze lagen over de timer heen. Moet ik proberen sommige door te knippen? Misschien houdt de timer dan op.’
‘Nee. De kans is groot dat die draden een boobytrap zijn. Van de twintig draden zijn er misschien maar drie bij die enig nut dienen. Dat is een veelvoorkomende list bij het maken van conventionele bommen, en dezelfde regel zal ook wel gelden voor atoombommen. Als je een van die andere draden doorknipt, springt de timer waarschijnlijk meteen naar nul en dan kun je dag met het handje zeggen.’
‘Oké, dan knip ik geen draden door,’ zei Puller met ferme stem. Het was daar benauwend heet en zijn Hazmat-pak maakte het nog heter. Zijn masker besloeg steeds weer. Hij veegde over zijn voorhoofd om de condens weg te halen, en dat werkte niet zo goed, want datzelfde voorhoofd was de voornaamste bron van zweet. Ten slotte trok hij het masker weg, streek over zijn ogen en zette het masker weer op.
‘De initiator zal helemaal in het midden van de bom zitten,’ zei Robert. ‘Tijdens de detonatie wordt de kern met neutronen bekogeld. De goudfolie die op de plaats delict is gevonden, werd waarschijnlijk als laag tussen het beryllium en het polonium gebruikt, zoals we al eerder veronderstelden. Het plutonium zal daar als een bal omheen liggen. De stamper/duwer zal weer om het plutonium heen liggen. De duwer verhoogt de schokgolf die tegen de kern aan komt. En de stamper helpt voorkomen dat de kern uit elkaar vliegt, zodat het bereik wordt gemaximaliseerd.’
‘Oké, Bobby, ik hoef geen lezing over alle kleine onderdelen.’
‘Ik denk dat ik alleen maar wil nagaan of ik nog weet waarover ik het heb,’ zei zijn broer een beetje zuur.
‘Twijfel niet aan jezelf. Jij hebt er verstand van. Je bent een genie. Dat ben je altijd al geweest.’
‘Oké, de explosieve lenzen vormen de buitenlaag. Je moet de lenzen kunnen zien. Als facetten van een voetbal. Het zijn zorgvuldig gevormde explosieve ladingen. Bijna een geometrisch kunstwerk. Zie je ze?’
‘Ik zie ze.’
‘Hoeveel?’
‘Een heleboel.’
‘Hoe zijn ze gerangschikt?’
‘Bijna naadloos.’
‘Geen hiaten?’
‘Niet dat ik kan zien.’
Puller hoorde dat zijn broer zijn adem liet ontsnappen. ‘Diegene wist wat hij deed.’
‘Wat betekent dat voor mij?’
‘Als het ze lukt de kettingreactie lang genoeg te comprimeren, neemt het bereik van de bom exponentieel toe, zoals we al hebben besproken. En als ik op je beschrijving mag afgaan, lijkt het erop dat ze een heel geraffineerde bom hebben ontworpen.’
Puller keek naar de timer. Die stond nu op negenenvijftig minuten en zevenentwintig seconden.
‘Hoe zet ik dit ding uit, Bobby?’
‘Je kunt het niet echt uitzetten.’
‘Wat doe ik hier dan?’ Puller blafte het zo hard dat Cole ervan schrok en bijna de zaklantaarn liet vallen.
‘Er is eigenlijk maar één manier om het te doen,’ zei Robert kalm. ‘We moeten de detonatie verstoren. De lenzen zijn nu naadloos, maar als we de timing van de detonatie saboteren, kunnen we een sisser veroorzaken.’
‘Hoe doe ik dat?’
‘We verstoren de detonatiesequentie door er zelf een aan toe te voegen.’
Puller keek geschrokken op naar Cole. ‘Je bedoelt dat we dit ding alleen kunnen verslaan door het tot ontploffing te laten brengen? Bedoel je dat?’
‘Ja, daar komt het op neer.’
‘Shit,’ mompelde Puller. ‘Is dat echt de enige manier?’
‘Als er een andere manier was, zou ik het zeggen.’
‘Als ik er nou eens gewoon op ga meppen?’
‘Dan is de kans heel groot dat jij eraan gaat en dat er een paddenstoelwolk boven West Virginia komt te hangen.’
‘Ik had de cavalerie moeten laten komen. Die hadden dit ding met een helikopter weggebracht en in de oceaan gegooid.’
‘Dat hadden ze niet in een uur kunnen doen. En achteraf is het makkelijk praten.’
‘Misschien hadden ze hier al kunnen zijn voordat de timer begon af te tellen. Dan hadden ze hem in een diep gat kunnen gooien.’
‘Ook dat is achteraf gedacht.’
‘Als dit ding afgaat, is het mijn schuld, Bobby.’
‘Twee dingen, John. Als dat ding afgaat, kun jij je er niet meer druk om maken. Ten tweede: degenen die dat ding hebben gebouwd, zijn verantwoordelijk, niet jij! Nou, hoeveel tijd is er nog over?’
‘Zevenenvijftig en een halve minuut.’
Puller keek op naar Cole en wees in de richting vanwaar ze gekomen waren. Hij vormde met zijn mond twee woorden: Ga. Nu.
Ze schudde haar hoofd en keek hem met een koppig gezicht aan toen hij opnieuw naar de uitgang wees. Toen hij het een derde keer deed, stak ze haar middelvinger naar hem op.
‘John, ben je daar? Wat gebeurt er?’ vroeg zijn broer.
‘Niets. We hadden even een tactisch probleempje. Zeg, als je het over een sisser hebt, wat bedoel je dan precies?’
‘Misschien een kracht van een halve kiloton, maar dat is alleen maar een schatting van mijn kant. De betonnen koepel zal het grootste deel van de klap opvangen.’
‘Een halve kiloton?’ zei Puller. ‘Dat staat gelijk aan vijfhonderd ton tnt. Noem je dat een sisser?’
‘Hiroshima werd getroffen door een bom met een kracht van dertienduizend ton, en daarvoor gebruikten ze maar zestig kilo uranium, waarvan maar zeshonderd milligram echt explodeerde; dat is ongeveer het gewicht van een dubbeltje. Ik weet niet hoeveel plutonium ze in dat ding hebben gestopt, maar we moeten rekening houden met het ergste geval. Die bom heeft vast niet zo’n klein bereik als die van Hiroshima. We hebben het over de kanonmethode in tegenstelling tot de implosiemethode, uranium in tegenstelling tot plutonium. Laten we er voor de zekerheid van uitgaan dat het een equivalent van miljoenen tonnen tnt is. De koepel vliegt dan de ruimte in en de straling wordt verspreid over minstens zes staten. En dan kun je West Virginia wel gedag zeggen.’
Er stond meteen vers zweet op Pullers gezicht. ‘Oké, een halve kiloton lijkt me nu niet meer zo erg. Vertel me hoe ik een sisser moet maken.’
‘We moeten de bom voortijdig laten ontploffen.’
‘Ja, dat snap ik. Hoe?’
‘Heb je de dingen meegebracht die ik heb genoemd?’
Cole keek naar Puller, die nu in zijn plunjezak groef en er twee staven dynamiet, draad, slaghoedjes en een timer uithaalde. Cole had dat alles voor hem meegenomen. Ze gaf ze aan hem terwijl hij de telefoon tegen zijn schouder hield.
‘Ik dacht dat ik die spullen ging gebruiken om ergens een gat in te blazen. Als je me had verteld dat ik ze zou moeten gebruiken om de atoombom tot ontploffing te brengen, zou ik hier nu misschien niet zijn.’
‘Natuurlijk wel,’ zei Robert. ‘Ik ken mijn broer.’ Hij zei dat alsof het een grap was, maar Puller wist dat de man niet glimlachte. Hij deed alleen maar zijn best om zijn kleine broertje gerust te stellen. Hij probeerde, als dat mogelijk was, hem af te leiden van het feit dat hij op het equivalent van miljoenen tonnen tnt zat, een bom die ook nog eens een gigantische straling kon veroorzaken.
‘Waar moet ik het leggen?’
‘Als je recht voor de bom zit, wil ik dat je de staven ongeveer vijf graden naar links zet.’
‘Waarom vijf graden?’
‘Ik ben dol op het getal vijf, John. Altijd al geweest.’
Puller legde de staven daar neer en zei tegen zijn broer dat hij het had gedaan.
‘Goed,’ zei Robert. ‘Nu stel je de timer van de dynamietstaven zo in dat hij eerder op nul is dan de timer van de bom. Als het dynamiet ontploft, is zelfs een milliseconde verschil al genoeg. De staven exploderen, maken een gat in de lenzen en veroorzaken een reeks explosies. Die gefaseerde explosies vernietigen de bol en verstoren de compressievolgorde. De kern perst zich door de gaten die zijn ontstaan, en het komt niet tot een kritisch en superkritisch stadium. Zonder kern kan het plutonium niet worden samengedrukt en zakt het hele ding in elkaar.’
‘En dat is goed?’ vroeg Puller.
‘Ik zal je de drie scenario’s schetsen, zoals ik ze zie. Als we veel geluk hebben, gebeurt er niet veel. Dan heb je alleen een vuile bom waarvan de ontploffing niets nucleairs heeft. In het ergste geval krijgen we een kleine ontploffing met een beetje straling, dat door een meter beton wordt tegengehouden. Dat is het gunstigste wat we kunnen krijgen. Het tweede scenario is ook nog niet het ergste. Dat houdt in dat we een sisser van een halve kiloton krijgen. Het komt natuurlijk goed uit dat je daar midden in de rimboe zit en dat er een betonnen koepel van een meter dik overheen staat. De bijkomende schade blijft binnen de perken.’
‘Deze county zit vol mensen,’ zei Puller, terwijl Cole hem aanstaarde van achter de zaklantaarn die ze in haar hand had. ‘En ze hebben het allemaal moeilijk en leiden een rotleven. Dus het laatste wat ze kunnen gebruiken, is dat er in al hun ellende ook nog eens een paddenstoelwolk opduikt.’
‘Het spijt me, John. Dat wist ik niet.’
‘Hoe zou je het ook kunnen weten?’ Puller haalde diep adem. ‘En het derde scenario?’
‘Dat houdt in dat mijn plan wel werkt, maar niet zo goed werkt, en dan krijgen we evengoed nog een kernexplosie.’
‘En dat betekent?’
Robert zei eerst niets. ‘Ik heb nooit tegen je gelogen, John, en dat ga ik nu ook niet doen. Dat betekent dat een groot stuk van waar jij nu bent volledig verdampt. Alsof er honderd orkanen tegelijk overheen razen. Tot kilometers in de omtrek blijft er niets over. Zo werkt het.’
‘Oké.’ Puller bedacht iets. ‘Geef me een paar minuten,’ zei hij.
‘Wat?’ vroeg zijn broer.
‘Dit ding gaat hoe dan ook ontploffen, nietwaar?’
‘Ja.’
‘Geef me dan een paar minuten.’
Hij sprong overeind en rende weg. Cole rende achter hem aan.
‘Puller, wat doe je?’
Hij kwam bij de vaten, bekeek ze nog eens, keek hoe hij ze kon vastpakken en koos voor de beste manier.
‘Daar is de mijngang. Ik rol deze dingen zo ver mogelijk de gang in. Als de klap komt, stuwt de explosiekracht die dingen met een beetje geluk diep de rotsen in, zodat ze onder tonnen puin begraven komen te liggen. Dat is op dit moment onze enige optie.’
‘Beter dan de lucht in,’ zei Cole.
Met enige moeite liet Puller het eerste vat op zijn zij kantelen en rolde het vlug de mijngang in. Die helde enigszins omlaag en het vat rolde op eigen kracht de duisternis in. Puller rende naar de andere vaten terug en zag dat Cole er ook eentje probeerde te laten kantelen, maar daar was ze niet sterk genoeg voor.
‘Schijn jij maar met de zaklantaarn,’ zei hij. ‘Ik lever de spierkracht.’
Een paar minuten later waren alle vaten in de mijngang verdwenen. Puller en Cole renden naar de atoombom terug en hij pakte de telefoon op.
‘Ik ben er weer.’
‘Wat deed je toch?’ wilde zijn broer weten.
‘Ik heb vaten met nucleaire troep naar een veiliger plaats gebracht.’
‘O ja. Goed idee. Oké, ben je klaar?’
Puller zei: ‘Denk je dat je geluk hebt?’
‘Meer ter zake: denk jíj dat je geluk hebt?’
Puller likte over zijn lippen en keek Cole even aan. Ze stond daar alsof ze in steen was veranderd.
Hij legde de dynamietstaven en slaghoedjes op hun plaats en stelde de timer in op dertig minuten. Dat zou hun genoeg tijd geven om weg te komen.
Ze hoorden een kreungeluid.
‘Roger wordt wakker,’ zei Cole.
Haar zwager was inderdaad in beweging gekomen.
Puller zei: ‘Maak hem los en leg hem uit dat we hier weg moeten...’
‘Puller!’ riep Cole uit. ‘Kijk.’
Blijkbaar hoorde Robert dat. Hij zei: ‘Wat gebeurt er?’
Puller gaf geen antwoord. Hij werd helemaal in beslag genomen door de timer van de bom.
Die was net van zevenenveertig minuten en acht seconden naar precies vijf minuten versprongen.
Ook een boobytrap, die misschien in werking was getreden doordat de bovenkant eraf was gehaald.
Puller stelde zijn ontsteker in op het enige mogelijke tijdstip.
Minder dan vijf minuten.
Hij sloot het deksel van de bom en Cole en hij renden naar Roger Trent toe. Puller gebruikte zijn ka-bar-mes om hem los te maken, ze trokken hem overeind en renden uit alle macht naar de luchtkoker.
‘John!’ riep Robert Puller door de telefoon.
Zijn broer gaf geen antwoord. Hij had de telefoon naast de atoombom laten vallen.
Nu ging het er alleen nog om dat ze de Bunker uit kwamen.
Maar terwijl hij daar naast Cole rende en ze Trent tussen hen in op de been hielden, wist Puller één ding zeker.
Wij zijn dood.