·37·
Jean Trent droeg een kakibroek, rode sandalen en een bijpassende rode mouwloze blouse. Ze zat in de zonnekamer aan de westkant van het huis, al scheen de zon nu niet meer. Ze had al een cocktail in haar hand en vroeg Puller en haar zus wat ze wilden drinken.
Puller koos voor een biertje. Cole nam een gingerale.
‘Goh,’ zei Jean. ‘Jullie zien eruit alsof jullie iets ergs hebben meegemaakt.’
‘Sorry dat we zo laat zijn,’ zei Cole. ‘We werden opgehouden door een zaak.’
‘Maak je geen zorgen. Dat gaf mij de tijd om nog een martini te nemen.’ Ze keek Puller aan. ‘Je zou er ook een moeten proberen.’
Puller liet die woorden even in de lucht hangen en zei: ‘Heb je iets van je man gehoord? Is hij op zijn bestemming aangekomen?’
‘Hij belt me bijna nooit als hij onderweg is. Ik weet niet eens zeker wanneer hij terugkomt.’
‘Waar is Meghan?’ vroeg Cole.
‘Baantjes trekken in het zwembad.’
‘Zo laat nog?’ vroeg Cole.
‘Ze probeert haar buikje weg te zwemmen. Ik heb haar gezegd dat het bij het opgroeien hoort, gewoon een beetje babyvet, maar de andere meisjes lachen haar uit en dat vindt ze vreselijk.’
‘Dat zou ik ook vinden,’ zei Cole.
‘Roger is breedgebouwd en heeft daardoor gauw een probleem met zijn gewicht. Dat probleem hebben wij in onze familie nooit gehad,’ voegde Jean eraan toe, en ze keek naar Puller, die op een bankje zat waarvan de bekleding een patroon van groene en purperen ranken vertoonde. ‘Als ik op jou mag afgaan, zijn ze bij jou in de familie nogal lang.’
‘Inderdaad,’ zei hij.
‘Je vader of moeder?’
‘Vader.’
‘En je moeder?’ vroeg Jean.
Puller gaf geen antwoord. Hij wendde zich van haar af en keek de kamer rond.
Jean keek naar zijn taille. ‘Moet je een wapen dragen als je ergens gaat eten?’
‘Voorschrift. Ik moet het altijd bij me hebben.’
Cole zei: ‘Eet Meghan ook mee?’
‘Dat denk ik niet. Ze hongert zich uit.’
‘Dat is niet goed, zus. Jonge meisjes zijn geneigd tot eetstoornissen.’
‘Ik heb met haar gepraat tot ik een ons woog. Ik heb haar naar specialisten gestuurd. Ze wilden haar pillen voorschrijven, maar dat heb ik geweigerd. We hopen dat het maar tijdelijk is, dus dat ze het ontgroeit.’
Cole leek niet overtuigd. ‘Dus we eten met z’n drietjes?’
‘Waarschijnlijk,’ zei Jean.
‘Ja of nee?’
‘Daar kan ik op dit moment niet met zekerheid antwoord op geven.’
‘Geweldig,’ zei Cole geërgerd. ‘Heb ik je al eens verteld dat ik in mijn werk al met genoeg onbeantwoorde vragen te maken heb? Ik ga met mijn nichtje praten.’
‘Ik heb geen zwembad gezien toen we hier kwamen aanrijden,’ zei Puller.
‘Het is een binnenzwembad,’ zei Jean. ‘We zijn hier geen zonaanbidders.’
‘En het kolenstof maakt het water misschien zwart,’ zei Cole.
Haar zus keek haar aan. ‘Dat is volslagen onzin en dat weet jij net zo goed als ik.’
‘O ja?’
Het dienstmeisje kwam hun drankjes brengen. Cole nam haar gingerale aan en gaf het bier aan Puller. Ze zei: ‘Oké, ik ga. Dan kunnen jullie twee achter mijn rug om praten.’
Ze ging weg en Jean keek Puller aan en liet haar glas tegen zijn flesje tikken. ‘Ik vind haar wel een beetje intens.’
‘Ze is politievrouw. Ze moet wel intens zijn. En ze is een vrouw, en dus moet ze nog intenser zijn om geaccepteerd te worden.’
‘Als jij het zegt.’
‘Jullie twee zijn nogal verschillend. Niet uiterlijk, maar in alle andere opzichten.’
‘Dat zal ik niet tegenspreken. Nou, waarom waren jullie zo laat? Je gaat toch niet nu al met haar naar bed, hè?’
‘Nu al?’ zei hij verbaasd. ‘Ze lijkt me niet het type om zomaar met iedereen naar bed te gaan.’
‘Dat bedoelde ik niet. En dat doet ze ook niet. Ze is aantrekkelijk en ongebonden en jij bent aantrekkelijk en ik zie geen trouwring aan die grote hand van je.’
‘Dat verklaart niet waarom je “nu al” zei.’
‘Nou, ik denk dat mijn kleine zusje een beetje wanhopig wordt.’
Puller leunde op het bankje achterover en nam weer een slok van zijn bier. ‘Nee, we gingen niet met elkaar naar bed. We vlogen zowat samen de lucht in.’
Ze ging rechtop zitten. ‘Hè?’
‘Iemand had een boobytrap in een pick-uptruck gelegd bij een huis waar we waren. Het heeft maar een paar seconden gescheeld of we waren vanavond niet bij je komen eten, en ook op geen enkele andere avond.’
Jean zette haar glas neer en keek hem aan. ‘Maak je een grapje?’
‘Ik maak geen grappen over de dood.’
‘Waarom heeft Sam dat niet gezegd?’
‘Dat weet ik niet. Ze is je zus. Je kent haar duidelijk veel beter dan ik.’
Ze pakte haar glas weer op, maar dronk niet. Ze keek naar de olijven. ‘Ik wou dat ze nooit bij de politie was gegaan.’
‘Waarom niet?’
‘Het is gevaarlijk.’
‘Een heleboel dingen zijn gevaarlijk.’
‘Je weet wat ik bedoel,’ zei ze op scherpe toon.
‘Ze werkt voor de gemeenschap en zet haar leven op het spel om de orde te handhaven. Om de brave burgers van Drake een veilig leven te laten leiden. Ik heb bewondering voor haar.’
‘En jij bent soldaat, nietwaar? Ook iemand die voor de samenleving werkt?’
‘Ja, dat staat in de functieomschrijving.’
‘Irak of Afghanistan?’
‘Allebei.’
‘Een jongen op wie ik verliefd was op de middelbare school, Ricky Daniels, ging meteen na zijn eindexamen in het leger. Hij is omgekomen in de Eerste Golfoorlog. Hij was nog maar negentien.’
‘Zou je ook met Roger Trent zijn getrouwd als die jongen was teruggekomen?’
Ze slikte de rest van haar martini door. ‘Ik zou niet weten waarom jou dat iets aanging.’
‘Je hebt volkomen gelijk. Ik hou alleen maar de conversatie op gang tot je zus terugkomt. En nu klink je precies als zij.’
‘Nou, je kunt je de moeite besparen. Wat die conversatie betreft, bedoel ik. Ik heb geen gezelschap nodig.’
‘Waarom wilde je dan dat ik vanavond meekwam?’
‘Dat weet ik eigenlijk niet. Het leek me op dat moment gewoon een goed idee. Ik ben impulsief.’
‘O ja? Zo kom je niet op me over.’
‘Nou, toch ben ik het.’
‘Vertel me eens over de eerdere doodsbedreigingen die je man heeft gekregen.’
‘Waarom? Nog meer conversatie? Ik zei al dat je je die moeite kon besparen.’
‘Nee, ik heb nu mijn onderzoekerspet op.’
‘Het was stom. Het stelde niets voor.’
‘Doodsbedreigingen zijn bijna nooit stom en ze stellen altijd iets voor.’
‘Nou, deze waren stom.’
‘Denk je dat het deze keer dezelfde persoon is? En zou je man zich geen zorgen moeten maken? Want dat doet hij duidelijk wel.’
Jean keek nu niet zo zelfverzekerd. Haar hand beefde enigszins toen ze haar glas neerzette. ‘Ik weet niet of ik degene ben die daar antwoord op moet geven.’
‘Vanmiddag deed je er nogal luchtig over.’
‘Mijn man is niet zo populair. Veel mensen hebben een hekel aan hem.’
‘Ook mensen die jij persoonlijk kent?’
‘Ja.’
‘En toch ben je met hem getrouwd.’
Ze keek hem duister aan. ‘Jazeker, dat heb ik gedaan. Nou en? En hij was toen nog niet rijk. Hij was nog druk bezig zijn bedrijf op te bouwen. Ik deed het dus niet voor het geld.’
‘Ik zei ook niet dat hij rijk was. En ik zei niet dat je het daarom deed.’
‘Maar dat dacht je wel.’
‘Hij heeft vast veel andere aantrekkelijke eigenschappen.’
‘Ja, die heeft hij.’
‘Dat is goed om te weten.’
‘Je houding staat me niet aan.’
‘Ik heb geen houding. Ik probeer alleen maar met de stroom mee te gaan.’
‘Doe dan wat meer je best.’