·87·

Het eerste deel van de missie verliep buitengewoon soepel. Ze liepen naar de achterdeur van het brandweergebouw. Puller ging het slot geruisloos te lijf en even later zwaaide de deur open.

‘Leren ze je ook inbreken in het leger?’ vroeg Cole zachtjes.

‘Dat heet stedelijke oorlogvoering,’ antwoordde hij.

Nadat ze hadden vastgesteld dat zich op de begane grond niets bevond wat ademhaalde, namen ze de trap naar de eerste verdieping. Daar had Puller tien minuten nodig om de telefoonkabel aan te sluiten. Uit zijn plunjezak haalde hij een apparaat dat op een ouderwetse satelliettelefoon ter grootte van een baksteen leek.

‘Hoe kom je daaraan?’ vroeg Cole.

‘Van het leger. Ze gooien nooit iets weg.’

Hij bevestigde de kabel aan de telefoon. Toen drukte hij op een knop van de telefoon en hield hem bij zijn oor.

‘We hebben de kiestoon,’ zei hij.

‘Ga je over grote afstand bellen?’ vroeg ze met een zwak glimlachje.

‘Over heel grote afstand,’ zei hij.

Ze liepen de trap af en kwamen bij de kasten waarover David Larrimore hem had verteld. Die zaten allemaal op slot en zagen eruit alsof niemand ze had aangeraakt sinds de brandweer uit het gebouw was vertrokken.

Hij liet zijn plunjezak van zich af glijden en zei: ‘Tijd om ons aan te kleden.’ Hij haalde twee Hazmat-pakken met de bijbehorende filterapparatuur uit de plunjezak.

‘Die kolonel zei dat plutonium een halfwaardetijd van vierentwintigduizend jaar heeft,’ zei Cole.

‘Dat klopt.’

Hij gaf haar het pak. Ze keek ernaar. ‘Die Larrimore zei ook dat die pakken ons waarschijnlijk niet tegen directe blootstelling aan die troep zouden beschermen.’

‘Deze pakken zijn veel beter dan alles wat hij in de jaren zestig had. Maar jij kunt hier blijven, als je wilt, en mij vanaf deze plaats dekken. Dat is misschien zelfs een beter plan dan dat je met me mee naar binnen gaat.’

‘Dat is onzin, en dat weet jij net zo goed als ik.’ Ze begon het pak aan te trekken.

Toen ze klaar waren, keek ze naar hem op. ‘We zijn net astronauten die een maanwandeling gaan maken.’

‘Misschien zit dat niet zo ver naast de waarheid.’

Puller brak de laatste kast open, vond het drukplaatje voor het paneel, duwde erop, en het deurtje sprong open. Hij tastte naar de hendel. Hij hoopte dat het mechanisme na al die decennia nog zou werken.

Hij slaakte een zucht van verlichting toen hij een plopgeluid hoorde, gevolgd door een lichte luchtstroom. De hele kastenwand kwam met een gierend geluid in beweging. Het ding was waarschijnlijk niet meer open geweest sinds de jaren zestig. Hun tegenstanders waren niet op deze manier in de Bunker gekomen. Ze hadden de mijngang gebruikt.

Cole scheen met haar zaklantaarn in de opening. Ze zagen een trap.

‘Je keek teleurgesteld,’ zei Puller door zijn masker heen.

Ze schrok en keek naar hem op.

‘Hoopte je dat we niet naar binnen konden?’

‘Misschien,’ gaf ze toe.

‘Je kunt je angst beter onder ogen zien dan ervoor wegvluchten,’ zei hij.

‘En als het een angst is die je niet kunt overwinnen?’

‘Dan is het misschien beter om dood te zijn,’ antwoordde hij.

Hij haalde twee nachtbrillen tevoorschijn. ‘Vermoedelijk is het binnen pikkedonker. Dit is de enige manier waarop we iets kunnen zien. Zodra we weten dat we daar de enigen zijn, kunnen we onze zaklantaarns gebruiken. Ik zal je laten zien hoe de nachtbril werkt. Je moet er even aan wennen. En als mij iets overkomt, moet je hem zo snel mogelijk kunnen gebruiken.’

‘Als jou iets overkomt, overkomt het mij waarschijnlijk ook.’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat hoeft niet. We moeten de kans vergroten dat minstens een van ons het overleeft.’ Hij legde haar uit hoe het apparaat werkte, schoof het over haar hoofd en klapte de lenzen omlaag over het doorzichtige scherm van haar masker. Hij zette hem aan en legde haar uit wat ze nu zag.

‘Oké, nu ben je officieel gecertificeerd voor nachtbrillen.’

Hij zette zijn eigen bril aan en schoof hem voor zijn ogen. Toen gaf hij haar de rol kabel. ‘Laat hem vieren onder het lopen.’

‘Ik heb de langste rol meegenomen die ik kon krijgen. Denk je dat het genoeg is?’

‘We moeten het doen met de uitrusting die we hebben. Als die kabel niet lang genoeg is, moeten we iets anders bedenken.’

Ze knikte.

Hij ging voorop de trap af. Zijn gezichtsveld werd in sommige opzichten verkleind door al dat groen, dat hem het idee gaf dat hij zich in een vuil aquarium bevond. Toch waren bepaalde details veel beter zichtbaar dan wanneer hij er met het blote oog naar zou kijken.

Puller hield van details. Ze maakten vaak het verschil tussen zelf teruglopen of door anderen gedragen moeten worden.

Ze kwamen onder aan de trap, waar een lange gang van geel geverfd beton begon. Ze hadden de helft daarvan afgelegd toen hij de filterapparatuur zag. Hij tikte Cole op haar schouder en wees naar voren. ‘Filterstation.’

Ze tikte hem op zijn rug om te kennen te geven dat ze het ook had gezien.

De machinerie was groot en uitgebreid, waarschijnlijk het beste dat in die tijd te krijgen was geweest. Puller zag iets wat hij daar had verwacht, ook al had het filterstation niet op de plattegronden van het complex gestaan. Een grote ventilator. Twee keer zo groot als hij. Dit zou lastig worden, al hoefden ze tenminste niet bang te zijn dat het ding opeens zou aanslaan. Hij draaide zijn lichaam zo dat hij erlangs kon en hielp Cole toen hetzelfde te doen. Ze letten er goed op dat de telefoonkabel niet tegen de schoepen van de ventilator kwam. Het laatste waaraan ze behoefte hadden, was een telefoonlijn die het niet meer deed. Puller leidde de lijn langs de vloer, waar hij alleen tegen de onderkant van de ventilator kwam, die van glad en rond metaal was.

Ze liepen nog een meter of dertig door. In zijn hoofd rekende Puller afstanden uit en hij kwam tot de conclusie dat ze dichtbij waren. Hij hing zijn plunjezak in een betere positie en haalde zijn voorste M11 uit de holster. De mp-5 rustte tegen zijn borst en hij kon hem binnen enkele seconden tegen iemand gebruiken. Hij keek om en zag dat Cole haar Cobra ook in haar hand had.

De binnenkant van het gebouw was groot, maar een mp-5 was een verwoestend wapen in bijna alle confrontaties waarbij niet op grote afstand werd geschoten. Als er daar ergens een sluipschutter was met dezelfde nachtbril als Puller, waren Cole en hij zo goed als dood.

Ze passeerden nog twee barrières, waarvan Puller er een moest ontmantelen, en kwamen in een ruimte die naar alle maatstaven enorm groot kon worden genoemd. Er heerste daar volslagen duisternis. Zonder de nachtbrillen zouden ze blind zijn. Ze hadden nog ongeveer zestig meter telefoonkabel over. Hij hoopte dat het genoeg was. Hij stapte meteen naar rechts en vond dekking achter een lange metalen werkbank. Cole kwam vlug achter hem aan. Het rook daar naar schimmel en rotting. De betonnen bunker die over alles heen was gebouwd, bood geen bescherming tegen het vocht dat van onderen kwam.

Puller keek om zich heen naar de wanden van het gebouw. Die waren hoog, raamloos en van baksteen. Het plafond bevond zich ongeveer tien meter boven hem. Het zag er stevig uit, met tl-banken aan stellages. Er zaten nog meer verdiepingen boven, die ook op de plattegronden te zien waren geweest. Waarschijnlijk hadden ze daar de administratie en de ondersteunende diensten gehad. Blijkbaar waren ze hier beneden in de voornaamste werkruimte van het complex.

En over het hele gebouw heen was die koepel van beton gebouwd. Puller had het gevoel dat hij zich in een gebouw bevond dat in een ei zat.

‘We moeten de ruimte systematisch doorzoeken,’ zei hij door zijn masker heen.

‘Waar zoeken we precies naar?’

‘Alles wat ademhaalt, met lood beklede vaten van meer dan honderd liter en alles wat eruitziet alsof het hier niet zou moeten zijn.’

‘En wat is dat precies?’ vroeg Cole geërgerd.

‘Alles wat er níéuw uitziet,’ antwoordde hij. ‘Jij gaat naar links en ik ga naar rechts, en dan werken we naar het midden toe.’ Hij gaf haar een walkietalkie. ‘Deze dingen werken hier binnen. Ze sturen geen signalen naar een satelliet of zoiets. Maar ze zijn ook onveilig. Er kan altijd iemand meeluisteren.’

 

Een halfuur later had Puller ze gevonden.

Hij telde de vaten. Het waren er vijf. Hij kon niet nagaan of ze een loodbekleding hadden, maar hij hoopte van wel. Toen hij dichterbij kwam, zag hij schimmel en viezigheid op de zijkanten van het metaal. Hij hoopte dat er geen gaten in zaten. Waren die er wel, dan was hij waarschijnlijk al dood. Hij kwam nog dichterbij en wreef met zijn hand, waaraan hij een handschoen droeg, iets van de viezigheid weg en zag toen een verbleekt blauw etiket met een schedel en botten.

Blauw betekende uranium.

In het volgende vat van de rij zat hetzelfde. Hij duwde met zijn hand tegen elk vat. Ze waren vol, of tenminste, zo voelden ze aan. Het gewicht kon ook van de loodbekleding komen, maar de vaten zagen eruit alsof ze hermetisch afgesloten waren, en er zat zo’n dikke korst op de deksels dat ze vermoedelijk in geen tientallen jaren open waren geweest. Twee andere vaten hadden een rood etiket met de schedel en de botten.

Plutoniumkoeken. Hij duwde. Die zaten ook vol.

Het laatste vat van de rij had hetzelfde rode etiket. Plutonium. Maar daar keek hij niet naar.

Het deksel was van het vat af. Hij ging een paar stappen dichterbij. Toen waagde hij het erop en kwam hij zo dichtbij dat hij erin kon kijken. Inderdaad met lood bekleed. Dat was goed. De elementen hadden geen gaten in het lood gemaakt.

Dat was uitstekend.

Het vat was ook leeg. Het plutonium was foetsie.

Dat was catastrofaal.

En toen zag hij iets anders. Op de betonvloer waren zes identieke ringen naast de vaten te zien. Puller wist precies wat dat betekende. Er hadden daar nog zes vaten gestaan. Uranium en/of plutonium. En nu waren ze weg.

Hij nam zijn walkietalkie.

‘Ik heb het spul gevonden. En er is één leeg vat. Daar heeft plutonium in gezeten. En er ontbreken zes vaten.’

De walkietalkie knetterde en Cole zei met bevende stem: ‘Ik heb ook iets gevonden.’

‘Cole, gaat het wel goed met je?’

‘Ik... Ik kom hier net aan. Ik ben aan de oostkant, ongeveer honderd meter van de plaats waar we zijn binnengekomen.’

‘Wat is er? Wat heb je gevonden?’

‘Roger. Ik heb Roger Trent gevonden.’

 

De Provocatie
titlepage.xhtml
de_provocatie-ebook_split_000.xhtml
de_provocatie-ebook_split_002.xhtml
de_provocatie-ebook_split_003.xhtml
de_provocatie-ebook_split_004.xhtml
de_provocatie-ebook_split_005.xhtml
de_provocatie-ebook_split_006.xhtml
de_provocatie-ebook_split_007.xhtml
de_provocatie-ebook_split_008.xhtml
de_provocatie-ebook_split_009.xhtml
de_provocatie-ebook_split_010.xhtml
de_provocatie-ebook_split_011.xhtml
de_provocatie-ebook_split_012.xhtml
de_provocatie-ebook_split_013.xhtml
de_provocatie-ebook_split_014.xhtml
de_provocatie-ebook_split_015.xhtml
de_provocatie-ebook_split_016.xhtml
de_provocatie-ebook_split_017.xhtml
de_provocatie-ebook_split_018.xhtml
de_provocatie-ebook_split_019.xhtml
de_provocatie-ebook_split_020.xhtml
de_provocatie-ebook_split_021.xhtml
de_provocatie-ebook_split_022.xhtml
de_provocatie-ebook_split_023.xhtml
de_provocatie-ebook_split_024.xhtml
de_provocatie-ebook_split_025.xhtml
de_provocatie-ebook_split_026.xhtml
de_provocatie-ebook_split_027.xhtml
de_provocatie-ebook_split_028.xhtml
de_provocatie-ebook_split_029.xhtml
de_provocatie-ebook_split_030.xhtml
de_provocatie-ebook_split_031.xhtml
de_provocatie-ebook_split_032.xhtml
de_provocatie-ebook_split_033.xhtml
de_provocatie-ebook_split_034.xhtml
de_provocatie-ebook_split_035.xhtml
de_provocatie-ebook_split_036.xhtml
de_provocatie-ebook_split_037.xhtml
de_provocatie-ebook_split_038.xhtml
de_provocatie-ebook_split_039.xhtml
de_provocatie-ebook_split_040.xhtml
de_provocatie-ebook_split_041.xhtml
de_provocatie-ebook_split_042.xhtml
de_provocatie-ebook_split_043.xhtml
de_provocatie-ebook_split_044.xhtml
de_provocatie-ebook_split_045.xhtml
de_provocatie-ebook_split_046.xhtml
de_provocatie-ebook_split_047.xhtml
de_provocatie-ebook_split_048.xhtml
de_provocatie-ebook_split_049.xhtml
de_provocatie-ebook_split_050.xhtml
de_provocatie-ebook_split_051.xhtml
de_provocatie-ebook_split_052.xhtml
de_provocatie-ebook_split_053.xhtml
de_provocatie-ebook_split_054.xhtml
de_provocatie-ebook_split_055.xhtml
de_provocatie-ebook_split_056.xhtml
de_provocatie-ebook_split_057.xhtml
de_provocatie-ebook_split_058.xhtml
de_provocatie-ebook_split_059.xhtml
de_provocatie-ebook_split_060.xhtml
de_provocatie-ebook_split_061.xhtml
de_provocatie-ebook_split_062.xhtml
de_provocatie-ebook_split_063.xhtml
de_provocatie-ebook_split_064.xhtml
de_provocatie-ebook_split_065.xhtml
de_provocatie-ebook_split_066.xhtml
de_provocatie-ebook_split_067.xhtml
de_provocatie-ebook_split_068.xhtml
de_provocatie-ebook_split_069.xhtml
de_provocatie-ebook_split_070.xhtml
de_provocatie-ebook_split_071.xhtml
de_provocatie-ebook_split_072.xhtml
de_provocatie-ebook_split_073.xhtml
de_provocatie-ebook_split_074.xhtml
de_provocatie-ebook_split_075.xhtml
de_provocatie-ebook_split_076.xhtml
de_provocatie-ebook_split_077.xhtml
de_provocatie-ebook_split_078.xhtml
de_provocatie-ebook_split_079.xhtml
de_provocatie-ebook_split_080.xhtml
de_provocatie-ebook_split_081.xhtml
de_provocatie-ebook_split_082.xhtml
de_provocatie-ebook_split_083.xhtml
de_provocatie-ebook_split_084.xhtml
de_provocatie-ebook_split_085.xhtml
de_provocatie-ebook_split_086.xhtml
de_provocatie-ebook_split_087.xhtml
de_provocatie-ebook_split_088.xhtml
de_provocatie-ebook_split_089.xhtml
de_provocatie-ebook_split_090.xhtml
de_provocatie-ebook_split_091.xhtml
de_provocatie-ebook_split_092.xhtml
de_provocatie-ebook_split_093.xhtml
de_provocatie-ebook_split_094.xhtml
de_provocatie-ebook_split_095.xhtml
de_provocatie-ebook_split_096.xhtml
de_provocatie-ebook_split_097.xhtml
de_provocatie-ebook_split_098.xhtml
de_provocatie-ebook_split_099.xhtml
de_provocatie-ebook_split_100.xhtml
de_provocatie-ebook_split_101.xhtml
de_provocatie-ebook_split_102.xhtml