·49·
Die avond nam Puller een lijntoestel van Charleston naar het oosten. Binnen een uur landde hij op vliegveld Dulles bij Washington. Hij huurde een auto en reed naar het cid-hoofdkwartier in Quantico om zijn sac, Don White, in te lichten. Vervolgens reed hij naar zijn appartement en liet zijn kat awol uit. Terwijl het dier van de frisse lucht genoot, vulde Puller zijn etens- en waterbakjes en maakte hij de kattenbak schoon.
Hij had de volgende middag een afspraak met Matthew Reynolds’ chef bij de dia. Na zes volle uren slaap werd hij wakker. Hij ontbeet, ging acht kilometer hardlopen, trainde met gewichten in de sportschool van Quantico, nam een douche, voerde enkele telefoongesprekken en werkte ten slotte wat achterstallige administratie af.
Hij trok zijn uniform aan en reed in zijn huurauto naar het Pentagon. Bij de uitgang van metrostation Pentagon stond een agent van het bureau Contraspionage en Beveiliging van de dia op Puller te wachten. Samen begaven ze zich naar het Pentagon. Beide mannen lieten hun papieren zien en zeiden dat ze gewapend waren. Ze kregen toestemming om zonder escorte het gebouw in te gaan.
De dia-agent heette Ryan Bolling. Hij was een meter vijfenzeventig en compact gebouwd, een ex-marinier die al tien jaar bij de dia werkte. Hij was nu burger, net als het overige personeel van Contraspionage en Beveiliging.
Onder het lopen zei Puller: ‘Ik had gedacht dat jullie een beetje meer boven op deze zaak zouden zitten. Ik voel me daar nogal eenzaam.’
‘Dat was niet mijn beslissing. Ik doe alleen wat me gezegd wordt, Puller.’
‘Dat doen we allemaal.’
Ze liepen door corridor 10 naar ring A en volgden het complexe gangenstelsel van het Pentagon tot ze bij de kantoren van de J2 kwamen. Er was een grote receptie, waar de bureauchef en de secretaresses zaten. In de achtermuur zat de deur naar het kantoor van de J2. De nationale kleuren plus de kleuren van de vlagofficier. Die was rood met twee witte sterren. Puller was daar jaren geleden een keer geweest. Het kantoor was goed ingericht met een ‘ik hou van mezelf’-muur vol foto’s van de vlagofficier en zijn beroemde vrienden.
De J2 was het land uit. Zijn plaatsvervanger had een kantoor aan de linkerkant. Daar zat maar één ster op de rode vlag. Rechts bevond zich een kleine vergaderkamer, waar de J2 of zijn plaatsvervanger werkbesprekingen met hun ondergeschikten hield. Hij zou hier ook elke morgen om vijf uur aankomen om de dagelijkse briefing voor te bereiden die hij later aan de voorzitters van de stafchefs zou geven.
Puller had toestemming om met het plaatsvervangend hoofd te spreken. Ze was van de landmacht, een brigadegeneraal met één ster. Ze heette Julia Carson en ze was Matt Reynolds’ directe superieur.
Voordat ze het kantoor van de vrouw binnengingen, vroeg Puller aan Bolling: ‘Wat is Carson voor iemand?’
‘Daar moet je zelf achter komen. Ik heb haar nooit ontmoet.’
Even later zat Puller tegenover generaal Carson in haar kamer. Bolling zat in de andere stoel. De generaal was lang, slank en zwijgzaam. Haar blonde haar was kortgeknipt en ze droeg het nieuwe blauwe uniform.
‘We hadden dit waarschijnlijk ook wel door de telefoon kunnen bespreken,’ begon Carson. ‘Ik heb u niet veel te vertellen.’
‘Ik geef de voorkeur aan een persoonlijke ontmoeting,’ zei Puller.
Ze haalde haar schouders op. ‘Jullie van de cid hebben blijkbaar meer vrije tijd dan de rest van ons.’ Ze keek Bolling even aan. ‘U zult het wel fantastisch vinden om voor babysitter te spelen.’
Bolling haalde zijn schouders op. ‘Ik ga waar ze zeggen dat ik moet gaan, mevrouw.’
Puller zei: ‘Er is een kolonel vermoord. Hij had de leiding van J23 en ging over het opstellen van het briefingboek voor de J2, die de informatie vervolgens doorgeeft aan de voorzitter van de stafchefs. Zodra hij geïdentificeerd was als dia-man, ging er een stortvloed van memo’s naar u, mevrouw, en naar de J2, de directeur van de dia en nog hoger. Zelfs de minister van de Strijdkrachten heeft interesse in de zaak.’
Ze boog zich naar voren. ‘En wat wilt u daarmee zeggen?’
Puller boog zich ook naar voren. ‘Eerlijk gezegd verbaas ik me over uw nonchalante houding.’
‘Mijn houding is niet nonchalant. Ik geloof alleen niet dat ik over informatie beschik waar u voor uw onderzoek iets aan hebt.’
‘Nou, laten we eens kijken of ik u van gedachten kan laten veranderen. Wat kunt u me over kolonel Reynolds vertellen?’
‘Onze carrièrepaden kruisten elkaar soms. We waren gelijk in rang, tot ik de laatste paar jaren snel promotie maakte. Het was ironisch dat ik uiteindelijk generaal werd en hij niet. Maar hij wilde eruit en ik wilde generaal worden. Hij was een beste kerel en een goede soldaat.’
‘Wanneer hebt u hem voor het laatst gezien?’
‘Op de vrijdag voordat hij vermoord werd gevonden. Hij vertrok vroeg op de dag naar West Virginia. We hadden een bespreking over een zaak waaraan hij werkte, en toen ging hij weg. We spraken elkaar in de vergaderkamer hier aan de gang.’
‘Maakte hij de indruk dat hij zich zorgen maakte of dat iets hem dwarszat?’
‘Nee, hij maakte een volkomen normale indruk.’
‘U zegt dat u samen op andere plaatsen hebt gediend?’
‘Ja. Onder andere in Fort Benning.’
‘Dat ken ik goed.’
‘Dat weet ik. Ik heb uw dossier ingezien. En hoe gaat het met uw vader?’
‘Goed.’
‘Ik heb iets anders gehoord.’
Puller zei niets. Hij keek Bolling even aan. De man wist blijkbaar niet waar ze het over hadden.
Omdat ze aanvoelde dat Puller daar toch niet op zou reageren, veranderde Carson van onderwerp. ‘Hoe is een militair met uw staat van dienst en leiderschapskwaliteiten bij de cid terechtgekomen?’
‘Hoezo?’
‘De besten en intelligentsten zijn voorbestemd voor hogere dingen, Puller. Ze zijn voorbestemd om het bevel te voeren.’
‘Begaan de besten en intelligentsten soms misdrijven?’
Ze keek verbaasd, maar zei: ‘Soms.’
‘Hoe kunnen we ze dan te pakken krijgen als de cid niet ook over sommigen van de besten en intelligentsten beschikt?’
‘Het is geen grap, Puller. Als je naar de academie van West Point was gegaan, zou je hier binnen vijf jaar met een ster op je schouder kunnen zitten, met nog meer sterren op komst.’
‘Sterren worden heel zwaar, mevrouw. Ik blijf liever lichtvoetig.’
Ze perste haar lippen even op elkaar. ‘Misschien ben je niet geschikt om het bevel te voeren. Je maakt te veel grappen over serieuze zaken.’
‘Misschien wel,’ zei Puller, ‘maar dit gesprek gaat niet over de tekortkomingen in mijn carrière, en ik wil niet meer van uw tijd in beslag nemen dan absoluut noodzakelijk is. Zoals u al zei: u hebt het druk. Wat kunt u me nog meer over Reynolds vertellen?’
‘Ik kan vertellen dat hij heel goed in zijn werk was. Hij liet de mensen van J23 werken als een goed geoliede machine. De briefings waren goed en de analyses die eraan ten grondslag lagen, waren raak. Hij wilde uit het leger vertrekken, en dat was een verlies voor het land. Hij was hier bij de dia niet betrokken bij iets wat tot de moord op hem in West Virginia kon leiden. Is dat genoeg?’
‘Als hij hielp met het opstellen van de briefings, had hij toegang tot heel geheime en mogelijk waardevolle informatie.’
‘We hebben hier veel mensen die toegang tot zulke informatie hebben en we hebben hier nooit problemen met personeel gehad. Ik denk niet dat we die problemen met Reynolds hadden.’
‘Geldproblemen? Persoonlijke problemen? Een motief om geheimen aan een vijand te verkopen?’
‘Dat is niet gemakkelijk te doen, Puller. Mijn mensen worden op alle mogelijke manieren gescreend. Reynolds had geen financiële problemen. Hij was zo vaderlandslievend als het maar kan. Hij was gelukkig getrouwd. Zijn kinderen waren normaal en goed aangepast. Hij was diaken in zijn kerk. Hij verheugde zich erop om bij de dia weg te gaan en aan een nieuwe carrière in de particuliere sector te beginnen. In dat opzicht is er niets te vinden.’
Puller keek Bolling aan. ‘Hebben jullie ooit reden gehad om je in Reynolds te verdiepen?’
Bolling schudde zijn hoofd. ‘Dat ben ik nagegaan voordat ik vandaag hierheen kwam. De man was volkomen zuiver op de graat. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat hij chantabel was of zoiets.’
Puller keek generaal Carson weer aan. ‘Dus u wist dat hij naar West Virginia ging?’
‘Ja. Dat heeft hij me verteld. De ouders van zijn vrouw waren ziek. Hij reisde in de weekends heen en weer. Omdat het zijn werk niet in de weg zat, was het voor mij geen probleem.’
‘Heeft hij het ooit gehad over iets ongewoons wat daar gebeurde?’
‘Hij heeft helemaal nooit met mij over West Virginia gepraat. Het was een persoonlijke familiekwestie en ik heb er nooit naar gevraagd. Het ging mij niet aan.’
‘Nou, iemand heeft hem en zijn familie daar vermoord.’
‘Ja, en het is jouw taak om de daders te vinden.’
‘Dat probeer ik.’
‘Oké, maar ik denk dat het antwoord in West Virginia te vinden is, niet in het Pentagon.’
‘Hebt u zijn vrouw gekend?’
Carson keek op haar horloge en toen naar de telefoon. ‘Ik heb straks een telefonische vergadering. En de J2 is het land uit, dus ik geef morgenvroeg de briefing aan de voorzitter van de stafchefs.’
‘Ik zal proberen dit snel af te handelen,’ zei Puller, maar hij keek haar afwachtend aan.
‘Ik kende Stacey Reynolds alleen via Matt. Ik zag haar weleens bij een gelegenheid. We waren vrienden, maar geen goede vrienden. Dat is alles.’
‘En kolonel Reynolds heeft nooit gezegd dat er iets ongewoons aan de gang was in West Virginia?’
‘Ik dacht dat ik die vraag al had beantwoord.’
Puller bleef haar geduldig aankijken.
‘Nee, dat heeft hij nooit gezegd,’ zei ze, en Puller noteerde het in zijn boekje.
‘Toen ik op deze zaak werd gezet, werd me verteld dat het “ongewoon” was. Ik nam aan dat de zaak ongewoon was omdat er een kolonel bij de dia was vermoord die toegang had tot uiterst geheime informatie.’
‘Gelukkig komen moorden op zulke mensen niet vaak voor. Ik denk dat het woord ‘‘ongewoon’’ dus inderdaad op zijn plaats is.’
‘Nee, ik denk dat die term werd gebruikt vanwege het feit dat we zo weinig mensen inzetten voor dit onderzoek. En als Reynolds niets van belang voor de dia deed en u niet denkt dat de moord op hem iets met zijn werk voor de dia te maken heeft, waarom zou dan tegen mij gezegd zijn dat het een ongewone zaak is? Dan wordt het gewoon de zoveelste moordzaak.’
‘Aangezien ik niet degene was die de zaak zo noemde, kan ik die vraag niet beantwoorden.’ Ze keek weer op haar horloge.
‘Weet u misschien nog iets anders wat mij bij mijn onderzoek kan helpen?’
‘Ik zou niets kunnen bedenken.’
‘Ik moet Reynolds’ collega’s ondervragen.’
‘Zeg, Puller, moet dat nou echt? Ik heb je alles al verteld wat er te vertellen valt. Mijn mensen zijn erg druk bezig dit land veilig te houden. Ze hebben er echt geen behoefte aan om afgeleid te worden door zoiets als dit, iets waar ze niets mee te maken hebben.’
Puller ging rechtop zitten en sloot zijn boekje. ‘Uw vriend en collega is vermoord, generaal Carson. Ik heb opdracht gekregen uit te zoeken wie het heeft gedaan. Ik ben van plan die missie te volbrengen. Ik moet met zijn collega’s praten. Ik zal dat efficiënt en professioneel doen, maar ik ga het doen. Nu meteen.’
Ze keken elkaar strak aan, en Puller hield het langer vol dan zij.
Ze pakte haar telefoon op en pleegde enkele telefoontjes.
Toen Puller opstond om weg te gaan, zei ze: ‘Misschien heb ik me in jou vergist.’
‘In welk opzicht?’
‘Misschien heb je het toch wel in je om leiding te geven.’
‘Misschien wel,’ zei Puller.