Op den Bult
Frans op den Bult bij Hengelo, langs de A1, daar wilde ik altijd al eens een keer heen. Frans op den Bult.
Om te beginnen ben je dan natuurlijk geïnteresseerd in die bult. Op wat voor bult zou Frans zitten? Een mooi woord. Bult. En dan Frans. Hoe zou die eruitzien? Een goeiige dikkerd, stel ik me zo voor, want anders begin je geen wegrestaurant, en zeker niet op een bult. Op naar Hengelo.
Frans bestaat al heel lang. Al veel langer dan een mens in business kan zijn. Frans op den Bult, om precies te zijn, stamt uit 1821. De A1 was er toen nog niet. Maar de Hengelose weg natuurlijk wel. Die loopt van Hengelo naar Oldenzaal. En op een kruispunt bij Deurningen begon ene Frans een herberg. Er was daar geen bult, maar misschien wel ooit een bult geweest, want het punt heette in de volksmond den bult, vandaar: Frans op den bult.
Het kruispunt is er nog steeds, en de zaak van Frans is in honderdtachtig jaar behoorlijk veranderd. Er is zelfs niets wat aan vroeger doet denken. Het wegrestaurant is gevestigd in een modern paviljoen, zeg maar gerust een lelijk gebouw. Er hoort ook een hotel bij – dat is nog lelijker: een blokkendoos. Tot slot bestaat Frans uit heel veel parkeerruimte voor de vrachtwagens die hier aanleggen. Een zee van beton.
Het restaurant is Spartaans ingericht. Op de vloer liggen tegels (makkelijk schoon te maken), in het systeemplafond hangen tientallen lampen die hard en recht naar beneden schijnen. Gezelligheid is niet aan Frans besteed. De tafels zijn kaal en de stoelen ongemakkelijk. Links en rechts hangen televisies, die ook allemaal aanstaan. Er klinkt harde radiomuziek. Overal zitten mannen, de meesten alleen. Ze lezen De Telegraaf, roken zware shag en eten.
Wat eten ze?
Dat brengt ons bij de menukaart van Frans op den Bult. Dat is een groot, dik boek – een soort bijbel, maar dan vol lekkernijen. Knakworsten, braadworsten, halve hanen, pannenkoeken, hamburgers, schnitzels, uitsmijters, omeletten, kroketten, bami, nasi, spaghetti, T-bone steaks, Duitse biefstukken, gebakken vis. Alles verkrijgbaar met patat en sauzen en appelmoes natuurlijk. Daarnaast is er een adembenemend aanbod aan broodjes en beleg – werkelijk alles wat een man maar thuis zou kunnen eten, kan hij bij Frans op den Bult ook krijgen, inclusief een snee met hagelslag of een snee met pindakaas en ’s winters hutspot met klapstuk.
Snee hagelslag!
Is dat mooi of is dat niet mooi? Hoeveel uitspanningen zijn er in Nederland waar je een boterham met hagelslag kunt bestellen? Niet veel. Ik had er meteen zin in. Maar ik had ook zin in de Trucker Snack: twee hamburgers, patat en twee gebakken eieren. En dat voor de luttele som van zes euro. Onder truckers moet je eten als een trucker. Dus ik bestelde beide consumpties, plus een glas melk, want het was alweer jaren geleden dat ik melk had gedronken. ‘Pure hagelslag?’ vroeg de serveerster.
Ongelooflijk – ook dat nog! Ik wilde puur, en veel roomboter, en wit brood. Het meisje knikte logisch en dartelde weg. Het liefst had ik haar nageroepen dat de boter vers uit de koelkast moest komen, maar dat durfde ik niet. Even later kwamen de bestellingen – ‘verteringen’ heten ze bij Frans – en ze voldeden volledig aan het beeld dat ik ervan had gevormd. Ik at als een razende de hamburgers en de eieren en alle patat op. Jammer dat ik er geen appelmoes als extra bij had besteld, maar ja, je kunt niet alles hebben. Hoewel, bij Frans op den Bult dus wel. Had ik maar beter na moeten denken. Maar ja, ik was volledig gefixeerd op die snee met hagelslag. Toch was het heerlijk, zij het aan de vette kant.
Ik schoof het hamburgerbord terzijde en zette de snee hagelslag voor mijn neus. Het was alleen al een genot om naar te kijken. Het liefst had ik de boterham ingelijst. Maar ja, ik moest hem opeten en dat deed ik. Daarna besloot ik op de terugweg naar huis even langs Motel Maarsbergen te rijden. Eens kijken of ze daar ook sneetjes hagelslag hadden.