Prik

 

 

 

 

 

 

‘We houden ermee op,’ hoor ik een man zeggen op het terras van Dennis’ Frietpaleis op de Parkkade in Rotterdam. De zon schijnt, het is net twaalf uur geweest en aan de kade liggen een paar stevige schepen: de Union Moon, met zand geladen, de Augusta (een sleepboot onder Franse vlag), de Orka uit Delfzijl. Een bus van Nomade Tours staat leeg, maar met draaiende motor op het rommelige parkeerterrein. De chauffeur staat met zijn handen in de zakken langs de waterkant.

‘We houden ermee op,’ hoor ik opnieuw, maar nu uit een andere mond, en met een vraagteken – en voorzichtig draai ik me om: twee heren, zo te zien werkzaam op een kantoor, keurig in pak, stropdas, gepoetste schoenen, jaar of veertig. Ze zitten aan een plastic tafeltje, in aluminiumfolie verpakte Surinaamse broodjes voor hen.

‘Ja, we gaan uit elkaar, de prik is eruit,’ zegt de eerste spreker, ‘we vinden er niets meer aan.’

‘Joh!’ zegt de ander zoals alleen een Rotterdammer ‘joh’ kan zeggen. Ongeloof, gezond cynisme en verbazing strijden om voorrang.

‘Kan gebeuren, toch? Ik ben eigenlijk wel opgelucht, en zij ook, nou we eruit zijn.’

‘Hoe lang zijn jullie bij elkaar? Een jaartje of tien toch? Ik dacht dat het allemaal koek en ei was. Heb je een ander?’

‘Nee.’

‘Zij dan?’

‘Ze zegt van niet.’

‘En de kinderen?’

‘Nou, die blijven door de week bij haar, maandag tot en met donderdag, en vrijdag neem ik ze, tot maandagochtend – dan breng ik ze naar school. Morgen ga ik naar een appartement kijken.’

‘Je laat er geen gras over groeien.’

‘Jongen, het gras stond al veel te hoog. Ik ben blij dat we aan het maaien zijn geslagen. We hadden geen lol meer. Je werkt je de tyfus en dan is het weekend en heb je nergens lol aan.’

‘Lol,’ herhaalt de ander, langzaam, maar dreigend, ‘het leven is helemaal geen lolletje, wist je dat niet?’

De ander reageert niet, en er valt een stilte. De mannen maken van de gelegenheid gebruik hun consumpties open te vouwen en happen voorzichtig in hun opgerolde, gevulde roti’s. Een bestelwagen van een bestratingsbedrijf uit Hendrik Ido Ambacht stopt. Met stramme passen loopt de bestuurder de snackbar binnen.

‘Toch snap ik je niet,’ herneemt een van de mannen. ‘Als je nou een fles cola hebt, en de prik is eruit, dan heb je toch nog altijd genoeg te drinken, of niet dan soms?’

‘Is het lekker?’ kaatst de ander terug.

‘Nee, maar waar staat dat het lekker moet zijn?’ Dat is een punt dat de spreker al gemaakt heeft, en hij weet het ook, want ineens staat hij op en met boze stappen loopt hij weg, richting het Scheepvaartkwartier.

Aan de waterkant begint de Franse sleper nu te manoeuvreren. Twee mannen in oranje overalls zijn van boord gesprongen en hebben de trossen losgegooid. Een dikke dieselwalm stijgt op uit de schoorsteen, de motoren dreunen.

De man die alleen is achtergebleven op het terras staat op, steekt de weg over en gaat naast de chauffeur van Nomade Tours staan kijken naar wat er gebeurt. Het is niet veel – het schip keert, en meert weer aan, maar het is genoeg om de dagelijkse besognes even te vergeten, en daar gaat het toch maar om.