Place de la République

 

 

 

 

 

 

Ochtend in Parijs. Negers in groene pakken vegen de straten, water stroomt door de goten. De zon schijnt.

Aan de pui van de bakker op de hoek van de Rue de Lancry en de Rue Albert Thomas, in het tiende arrondissement, hangt een bosje bloemen bij de plaquette van Roger Parizot, hier gevallen voor de bevrijding van Parijs, op 25 augustus 1944. Om de bloemen, in knisperend cellofaan, zit een rood-wit-blauw lint van de Mairie de Paris.

De etalage van de bakkerij staat vol taarten en gebakjes, meer dan een dinsdag rechtvaardigt, een echt zondagse uitstalling van heerlijkheden is het. Het is dan ook de verjaardag van de wapenstilstand van 1918 vandaag, en algemene dodenherdenking. Een reden om te eten.

Verderop in de Rue Albert Thomas hangt naast een regenpijp weer een bosje bloemen, precies hetzelfde bosje als bij de bakker, maar nu voor een andere gevallene: Georges Feldman, negentien jaar en gedood op de 19de augustus 1944. Aan de overkant is de Super G20, open.

Aan het einde van de straat ligt de Place de la République, die gedomineerd wordt door een reusachtig standbeeld van de Marianne en het hoofdkwartier van de Republikeinse Garde. Naast de poort hangen twee bossen bloemen in cellofaan: de ene voor Charles Daquet, tombé glorieusement pour la France, op 25 augustus 1944, 29 jaar oud, de andere voor kolonel Verines, commandant van het derde bataljon van de garde, op deze plek door de Duitsers gearresteerd, in 1941, afgevoerd naar Duitsland en daar gefusilleerd op 20 oktober 1943.

Voorbij de Habitat en het Holiday Inn hangen tussen een vestiging van Lon, een mossel-en-frietketen, en een filiaal van Maître Kanter, een zuurkoolrestaurant, weer twee bossen bloemen, voor de brandweerman Jean Pansard en de 21-jarige Robert Kalman, tués par les Allemands. Naast het Tex Mex-restaurant Indiana, voorbij de hoek met de Avenue Voltaire, is Lucien Gohier gevallen en op de hoek van République en de Rue Meslay, aan de overkant van de Rue du Temple, werd op 14 juli 1944 Yves Toudic geliquideerd door Franse collaborateurs: ook hij heeft een bloemetje met een rood-wit-blauw lint.

We passeren de Buffalo Grill, Bistro Romain, McDonald’s, El Rancho en het Quick-hamburgerfiliaal. ’s Avonds zit het hier stampvol toeristen, en in het plantsoen aan de overkant, midden op het plein, staat voor de zwervers van Parijs ’s winters een mobiele gaarkeuken. Er hangen nu al mannen rond, verwachtingsvol en hongerig.

Op de hoek van République en de smalle Rue René Boulanger hangt tegenover de krantenkiosk een marmeren gedenksteen die geen bloemen heeft – de ijzeren ring die bedoeld is om het bosje in te steken, is leeg. Ici est tombé à la libération de Paris Jean Sulpice, 25 jaar oud.

Vannacht toen de busjes van de gemeente uitreden om aan de hand van lange lijsten honderden en misschien wel duizenden bosjes bloemen in cellofaan met rood-wit-blauw lint op te hangen, is zijn plaquette over het hoofd gezien – of anders heeft een baldadige toerist het bosje gestolen en staat het nu ergens in een hotel in een glas op een gammel nachtkastje, naast het slapende hoofd van de vrouw op wie de toerist verliefd is: want je bent in Parijs of niet.